Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Gouden pik

De FU-Neerlandistiek was gisteren in de ban van de gouden pik. Het begon met een mailtje van een collega met een link naar een artikel in De Telegraaf, getiteld: Duitser schrikt van ‚gouden pik‘. Toegegeven, ik schrok ook wel even.

Louis Van Gaal (Foto: Paul Blank – https://www.postproduktie.nl/voetbal.htm, CC BY 2.5)

Het ging blijkbaar om een uitspraak van de Nederlandse voetballer Arjen Robben na de zege van het Nederlands elftal op Chili. Robben had tegen de pers gezegd dat zijn coach Van Gaal ‚een gouden pik‘ heeft en deze uitspraak leidde in Duitsland tot verwarring (zie bv. kicker.de en Bild). In informeel Nederlands verwijst het woord pik namelijk naar het mannelijk lid. Toen een reporter verder vroeg, grapte Van Gaal: „Dat heeft Truus nooit gezegd.“ (doelend op zijn echtgenote – niet op onze gelijknamige collega!).

Robben had het natuurlijk niet over bepaalde lichaamsdelen van zijn coach. Maar wat bedoelde hij dan wél met die gouden pik? De Telegraaf licht toe: „Vervolgens kwam de uitleg dat ze daarmee in Nederland bedoelen dat iemand geluk heeft.“ Hier bij de FU-Neerlandistiek begonnen we zwaar aan ons eigen taalgevoel te twijfelen en nerveus in de woordenboeken te bladeren. Gouden handen hebben, ja (Du. erfolgreich im Spiel sein) – maar de uitdrukking een gouden pik hebben kenden we niet en konden we nergens vinden.

Blijkbaar weten we toch te weinig af van voetbal. Want Robben, Van Gaal en de reporters hebben ons op het verkeerde been gezet (Du. ausgetrickst). De Facebookpagina van De Telegraaf loste het misverstand op. Robben had kennelijk Nederlands en Engels door elkaar gehaald. Hij bedoelde te zeggen dat coach Van Gaal een succesvolle keuze (En. pick – met ck dus!) maakte toen hij de wisselspelers (Du. Auswechselspieler) Leroy Fer en Memphis Depay inzette. Dat is wat je in Nederlandse voetbaltaal een gouden wissel noemt (Van Dale: ‚wissel die zeer succesvol uitpakt‘). Maar als Robben dat had gezegd, viel er vandaag natuurlijk niks te lachen.

Van klappen, klompen en …

Windmolens in Kinderdijk (Foto: Michiel1972, CC-BY-SA-3.0,2.5,2.0,1.0)

Zoals u ziet bepalen windmolens het Nederlandse landschap. In zo’n vlak land aan de zee waait het altijd, de wieken draaien (die Flügel drehen sich) dat het een lieve lust is, en zo wil een brave boer op klompen wel eens een klap van de molen (Dachschaden) krijgen. Dat dat een keer gaat gebeuren, dat kun je met / op je klompen aanvoelen (das merkt doch ein Blinder mit dem Krückstock).

Nederlanders zeggen overigens dat is koren (Korn / Getreide) op zijn molen (Wasser auf seine Mühle). En als een Duitser uitroept: mich laust der Affe, of mir bleibt die Spucke weg, zegt Jan Modaal (Otto Normalverbraucher): nou breekt mijn klomp!

Het derde nationale symbool: (nee, over kaas hebben we het al gehad)  tulpen.

Helaas zijn mij geen idiomatische uitdrukkingen bekend, waarin het woord tulp voorkomt. Dus er valt in het kader van dit blog eigenlijk niets over te zeggen.

Maar we hadden een modebewust staatshoofd dat met een majesteitelijk gevoel voor humor in 1987 het parlementaire jaar in deze outfit opende.

Ben benieuwd naar het kostuum van koning Willem …

Spoelen

Als het Duitse elftal (Du. Nationalelf) een wedstrijd speelt op het WK voetbal (Du. Fußball-WM), zoals afgelopen zaterdag, zitten heel wat Berlijners opgewonden voor tv en drinken het ene glas bier na het andere. Geen wonder dat tijdens de rust (Du. Halbzeit) massaal Berlijnse toiletten doorgespoeld worden.

19e-eeuwse, rijk gedecoreerde porseleinen toiletpot in Huis De Trompenburgh (Foto: A.J. (Ton) van der Wal – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC-BY-SA-3.0-nl)

Daar bestaan zelfs statistieken over. Berliner Wasserbetriebe, het grootste watervoorzieningsbedrijf van Duitsland, observeert het waterverbruik tijdens het WK en publiceert na elke wedstrijd van het Duitse elftal een zogenaamde Spülanalyse. Op de grafiek kun je dus het waterverbruik van Berlijners tijdens een WK-wedstrijd aflezen. Zo was er tijdens de wedstrijd Duitsland-Ghana op 21 juni een duidelijke piek (Du. Spitze) in het waterverbruik rond 22:00 uur: tijdens de rust spoelden de Berlijners ruim (Du. gut) 30 000 kubieke meter water door.

De wc (informeel ook plee) kun je doorspoelen of doortrekken. Dit laatste woord dateert van de tijd toen je nog aan een ketting aan de stortbak (Du. Spülkasten) moest trekken om de spoeling te doen werken (Van Dale). Tegenwoordig hoef je meestal alleen maar op een knop te drukken. In regionaal taalgebruik komen ook andere werkwoorden voor: Limburgers, bijvoorbeeld, trekken de wc af. De Vlamingen vergeten wel eens te sjassen. Vooral tijdens een spannende voetbalwedstrijd van de Rode Duivels.

Jan Steen en de Hempels

Wat ligt er allemaal bij Hempels onder de sofa? Ik stel me voor dat het daar een rotzooitje (Dreckzeug, ein kleiner Schweinestall) is. Het is daar een beetje smerig (schmutzig, dreckig), toch?

Welnu: Es sieht hier aus wie bei Hempels unterm Sofa wordt gewoonlijk (ook door de tweetalige Van Dale) vertaald met Het is een huishouden van Jan Steen.
Ik heb daar moeite mee (ich tue mich damit schwer), alleen al omdat wat in Jan Steens huishoudens te zien is, niet onder Hempels sofa past.

Jan Steen: Het vrolijke huisgezin (Rijksmuseum, PD)

Hier rechts ziet u zo’n huishouden. Het is er misschien ook een rotzooitje maar het is tevens een vrolijke boel. Da geht’s hoch her. De eentalige Van Dale noemt dit: een huishouden, waar orde, netheid en tucht ontbreken. Dat treft het iets beter. Het is een huishouden van laat-maar-waaien (lass laufen!, kümmere dich nicht!).

In mijn beeld van Hempels Sofa komen geen mensen voor; bij Jan Steen hebben mensen daarentegen plezier.

Ik wil hier geen kunsthistorische interpretatie van deze schilderijen geven; over deze werken valt nog veel meer te vertellen. Maar ik weet wel waar ik mijn vrije weekend het liefst zou willen doorbrengen!

Heb ik het mis, dan hoor ik dat graag.

Ver geschopt!

Schoppen betekent treten. Je kunt een hond (niet zo aardig) schoppen, tegen een bal schoppen en iemand tegen het zere been (ans Schienbein) schoppen. Dit laatste hoeft niet letterlijk opgevat te worden. De bal in het doel schoppen betekent: ins Tor schießen. Iemand die het ver geschopt heeft, hat es weit / zu etwas gebracht.

Voetbal (Foto: Christopher Bruno, CC BY-SA 3.0)

Als voetbalprof of profvoetballer kun je het met balletje schoppen ver schoppen, ook al is het dan meestal niet tot hoogleraar. Profvoetballers hebben vaak in jonge jaren hun schaapjes al op het droge en zitten er dus warmpjes bij (sind gut betucht), iets wat wetenschappers maar zelden lukt. Er zijn ook voetballers die anderen van de vruchten van hun sportieve arbeid mee laten profiteren. Ik noem er hier slechts drie.

Clarence Seedorf – zonet door AC Milan de laan uitgestuurd – heeft in Para (Suriname) een heel stadion als geschenk aan de Surinaamse gemeenschap neergezet.

Vincent Kompany, een Rode Duivel van Congolees-Belgische afkomst richtte de vzw (Gemeinnütziger Verein) VICA op, die stadsjongeren ondersteunt.

Ook Johan Cruijff heeft een stichting in het leven geroepen die zich inzet voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van jongeren. Hij heeft bovendien een zeer eigenzinnige bijdrage aan de Nederlandse taal geleverd: het Cruijffiaans.

Met «elk nadeel heb se voordeel» heeft hij het zelfs tot in de dikke Van Dale geschopt.

Geboortekaartjes

Gisteren verkondigde een Duitse vriendin de blijde boodschap dat ze zwanger is. Natuurlijk was ik nieuwsgierig: wanneer komt de baby? Is alles goed? Wordt het een jongetje of een meisje? Eén van de spannendste vragen zal pas na de geboorte beantwoord worden: hoe heet het kind? In deze tijden van multimedia krijgen vrienden en familie de naam en het tijdstip van de geboorte meestal per sms of per mail. In Duitsland blijft het daar meestal bij. Belgische en Nederlandse ouders daarentegen blijven trouw aan de traditie van een officiële, feestelijke aankondiging op papier. Kort na de geboorte krijgen vrienden en familie een geboortekaartje in hun brievenbus: een kleurrijk, met zorg vormgegeven kaartje (strak design of roze beertjes, afhankelijk van de smaak van de ouders) met gegevens over de baby (en in combinatie met het roze-beertjes-patroon vaak nog een melig gedichtje). Dit kaartje is al een tijdje voor de geboorte voorbereid en besteld bij de drukker. Zodra de baby er is, hoeven alleen de ontbrekende gegevens nog aangevuld te worden; dan rollen de kaartjes van de pers en worden ze op de post gedaan.

Geboortekaartjes

Geboortekaartjes van Jolien en Robbe (Foto: Janneke Diepeveen, CC-BY-NC-ND)

Het geboortekaartje vermeldt natuurlijk de naam van het zoontje/dochtertje en de geboortedatum. De namen van de trotse (Du. stolz) ouders en van baby’s fiere (Du. stolz) grote broer(s) of zus(sen) mogen uiteraard niet ontbreken. Verder lezen we hoe lang en hoe zwaar het kind is (om te benadrukken wat voor prestatie het voor mama was om die kolos eruit te persen?). Traditioneel staat op het geboortekaartje wie de peter en meter (Du. Patenonkel/Patentante) zijn en het adres (thuis of in het ziekenhuis) waar we de baby mogen komen bewonderen. Veel ouders organiseren, zoals ik onlangs schreef, een babyborrel die ze op een apart kaartje aangekondigen.

Duidelijk is: bij Nederlandse en Belgische ouders is bezoek van harte welkom (terwijl ik soms het idee heb dat Duitse ouders hun pasgeboren baby liever afschermen voor het publiek). Je wordt wél verondersteld een cadeau mee te brengen, en niet zomaar een rompertje (Du. Strampelanzug) van de Hema. Veel Belgische geboortekaartjes vermelden een ‚vrijblijvende cadeautip‘: meestal kun je een cadeautje kiezen van de geboortelijst die de ouders bij een bepaalde (online) winkel hebben samengesteld. Ook gebruikelijk is de pamperrekening: een rekening (Du. Konto) waarop je een bijdrage levert voor baby’s pampers (Du. Windeln) of zijn/haar eerste spaarcentjes. Niet voor niets zijn Belgische gezinnen de rijkste van Europa.

Tempo doeloe

Nederlanders noemen Belgische sojascheuten (Sojasprossen) taugé, heeft u onlangs gelezen. Dat is niet zo verwonderlijk gezien het koloniale verleden (Nederlands-Indië). Taugé is ontleend aan het Maleise tauge, dat op zijn beurt uit het Chinese dialect Hokkien komt: tau gé, van tau (boon) gé (spruit).

We blijven nog even in de keuken en herinneren aan het woord ketjap (Sojasoße): ontleend aan het Maleise kechap, ontleend aan het Hokkien ketsiap. Verwant overigens aan ketchup.

Een klapperaap met jong, West-Sumatra (Foto: J. Jongejans, CC-BY-SA-3.0)

En zo zijn er nog wel meer woorden van Maleise oorsprong die ingang hebben gevonden in de Nederlandse taal.

Laten we beginnen met de klapperboom (ajoen, ajoen, in die hoge klapperboom). Dat klinkt toch behoorlijk Nederlands, zult u zeggen. Maar klapper is afgeleid van het Maleise kelapa (kokospalm). Ik heb zelfs een Duitse Klapperbaum gevonden. En zo kennen we ook een klappernoot, klappermelk en een klapperaap. Deze aap was opgeleid om voor baasje de klappernoten uit de klapperboom te halen.

Een klamboe is ontleend aan het Maleise kelambu en gelijkwaardig aan (zelfs gebruikelijker dan) het muskietennet.

Een woord dat minder positieve associaties oproept en in het Duits eveneens bekend is, is amok (Maleis: amuk – woede). Op de website van Man over woord wordt amok uitgelegd. En als u daar toch bent, klik dan ook even op de hangmat: Nederlandser kan het bijna niet, zou je denken. En toch komt dit woord van verre: het is van oorsprong Indiaans (Caraïbisch gebied) en is via het Spaans (hamaca) in het Nederlands terechtgekomen. (Het gaat om de filmpjes van 20 en 27 november 2012)

Tempo doeloe (Maleis d(ah)ulu) is die gute, alte Zeit. In de dikke Van Dale las ik dat in 1992 in de NRC te lezen viel: «à la recherche du tempo doeloe».

Indische Nederlanders en anderen die hun Indische heimat (dat lijkt wel een Duits woord) verloren hebben, denken dan aan Insulinde. En dat woord (insulae + Indië) hebben we aan Multatuli (Max Havelaar) te danken.

Nederlands-Brazilië

Nee, die -s van Nederlands is geen tikfout. Het gaat hier om een adjectief, vergelijk: Nederlands-Indië.

Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee (keine blasse Ahnung) hoe het wereldkampioenschap (die WM) in Brazilië verloopt. Omdat iedereen – behalve ik dan – waarschijnlijk ’s nachts voor de tv zit en meebibbert, overdag zijn normale werkzaamheden verricht en dus geen tijd heeft om intensief van dit blog kennis te nemen, maak ik van de gelegenheid gebruik om iets te vertellen wat weinig met taal(wetenschap) te maken heeft. Misschien zijn er wel lezers die een paar (kunst)historische links weten te waarderen.

Frans Post: View of Olinda, Brazil (www.rijksmuseum.nl, CC-PD-Mark)

Nadat Piet Hein (1577-1629) – over zijn betekenis voor het Nederlandse voetbal heb ik al geschreven – de Spaanse Zilvervloot had buitgemaakt, beschikte de Republiek over genoeg financiële middelen om haar invloed aan de Portugese kust van Zuid-Amerika uit te breiden. En dat lukte op de uiterste oostpunt, bij het huidige Recife (Pernambuco). Dan verschijnt Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679), later ook de Braziliaan genoemd, op het toneel (ins Spiel kommen). Deze achterneef van Willem van Oranje wordt in 1637 gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië. Daar sticht hij Mauritsstad naar een ontwerp van Pieter Post.

Eckhout:Tapuya vrouw, 1641 (Naxoc CC-BY-SA-3.0)

In zijn kielzog (Kielwasser) varen de schilders Frans Post (broer van Pieter) en Albert Eckhout mee. En dat heeft een aantal mooie kunstwerken opgeleverd.

Ik keer terug aan de Havel. Daar, in de buurt van de huidige Glienicker Brücke, stond Johan Maurits met zijn vriend Frederik Willem I, de keurvorst van Brandenburg en sprak de historische woorden: „Das ganze Eyland muß ein Paradies werden„. Zo gezegd, zo gedaan. Lenné en Schinkel hebben in de 19e eeuw de puntjes (Tüpfelchen) op de i gezet. Ook Unter den Linden hebben de Berlijners aan een idee van Johan Maurits te danken.

Het Haagse woonhuis van Johan Maurits werd gebouwd door de architecten Jacob van Campen en Pieter Post. Het is tegenwoordig een van Neerlands mooiste musea.
Johan Maurits trad later in dienst van de Grote Keurvorst en werd stadhouder van Kleef (Kleve) waar hij zijn eigen landschappelijk paradijsje creëerde.

Groente en fruit – in België

Na de voorzet van mijn collega over groente en fruit, nog een paar aanvullingen vanuit de Belgische hoek van de redactie.

Obst und Gemüse (Foto: Walter57, CC)

Witlof is in België witloof en is ook een Belgische groente, die per toeval ontstaan is in kelders, als scheut op chicoreiwortels. In de Duitse naam Chicorée kan je die ontstaansgeschiedenis als het ware aflezen.

De klassieke manier om witloof te maken is met hesp en kaas in de oven (mit Käse und Schinken überbacken), recepten van dé Belgische televisiekok Jeroen Meus vind je hier, met een filmpje waarin het dagelijkse informele taalgebruik nog eens goed geïllustreerd wordt. Ja, in België is hesp het gebruikelijke woord voor ham.

Andijvie is in België andijf (Dt. Endivie). Voorgesneden en verpakt vind je het niet zo vaak. Ook wij eten het rauw en gestoofd, de stamppot laten we echter graag aan de Nederlanders over…

Er zijn nog meer groentes met een andere naam in Nederland dan in België. De andijvie van het noorden is in het zuiden een andijf, analoog is de selderij selder, de knolselderij is knolselder (Dt. Sellerie en Knollensellerie). Zonder aanspraak te willen maken op volledigheid, nog deze: knoflook is in België meestal look (Dt. Knoblauch). En een ui kennen we als ajuin. Dat is overigens niet alleen een groente, maar ook de bijnaam van de inwoners van de stad Aalst – vooral bekend om zijn groot carnavalfeest.

Ik heb wel al vaker benadrukt dat de Belgen meestal wel de beide varianten kennen, of hebben leren kennen. Niemand die een probleem heeft om een recept met knoflook en andijvie te verstaan. Dat zou wel eens anders kunnen zijn bij deze variant, die volgens mij alleen gastronomen en linguïsten echt goed kunnen onderscheiden: taugé is in België sojascheuten (Dt. Sojasprossen).

Voor Duitstaligen nog: opgelet! Dt. Sprossen zijn Nl. scheuten, Nl. spruiten zijn Dt. Rosenkohl. En Dt. Lauch, ook Porree is Nl. prei.

En voor fruit denk ik nog aan de sinaasappel in Nederland, die in België een appelsien is, de grapefruit die in België als pompelmoes bekend is – merk op dat die noord-zuidgrens doorloopt in het Duitse taalgebied, waar Orange/Apfelsine en Grapefruit/Pampelmuse ook als duo bestaan.

Groente en fruit

Obst und Gemüse – maar dan omgekeerd!
Een vrucht is eine Frucht ist een vrucht is eine Frucht…

Obst und Gemüse (Foto: Walter57, CC)

Fruit en Obst zijn verzamelnamen. Groente en Gemüse overigens ook. Hier meer over het verschil.

GROENTE
WITLOF (Chicorée) is een groente die in NL zowel rauw (als sla) als ook gekookt of met ham en kaas in de oven klaargemaakt, gegeten wordt.
ANDIJVIE, een groente die Nederlanders graag rauw in stamppot verwerken, is in Berlijn niet altijd te krijgen, laat staan (geschweige denn) voorgesneden verpakt. Ik reken dus 5 van die struiken af aan de kassa van de biomarkt: Jeh’n-Se Kaninchen füttern?
SCHORSENEREN (Schwarzwurzeln) heb ik pas in de mensa van de FU leren kennen en waarderen: lekker!

En groentjes?
Voor de zuiderbuur zijn dat groentes. Volgens Van Dale is dat Belgisch Nederlands (in 2010 voorlopig toegevoegd), naar het Frans: petits légumes. Voor Nederlanders zijn groentjes greenhorns / nieuwelingen – in een studentenvereniging bijvoorbeeld. Vandaar ook het woord ontgroening (das Inkorporieren).

FRUIT: te veel soorten om op te noemen. Over appels en peren hoef ik niets te zeggen – behalve dan dat de Europese appel in Suriname ijsappel heet. Een peer is daar geen vrucht maar een gloeilamp. Een Surinaamse vriend schreef: „De enige peervormige vruchten die we hier kennen zijn de pommerak en de guave. Allebei overheerlijk.“
Zonder Nederlandse kolonisatie zou een gloeilamp in Suriname dus pomerak genoemd worden.

De bes (Beere) misschien nog.
Er zijn bosbessen (Heidelbeeren), zwarte en rode bessen (schwarze und rote Johannisbeeren), kruisbessen (Stachelbeeren)… alleen die Erdbeere is geen bes maar een aardbei.

Er is geen dichter die met meer hartstocht de groente en het fruit bezongen heeft dan Drs. P. – klik gewoon eens op: Knolraap en lof, schorseneren en prei (Kohlrübe, Chicorée, Schwarzwurzeln und Porree) of de banaan.
Hier Drs. P. op de Belgische televisie met een lied over kropsla (Kopfsalat).