Freie Universität Berlin

Robert Lewandowski in augustus 2014 (Bassenhoff, CC-BY-SA-2.0)

Groot nieuws in voetballand: de Pool Robert Lewandowski maakte 5 doelpunten op 10 minuten tijd voor zijn ploeg Bayern München in de wedstrijd tegen Vfl Wolfsburg (u weet wel, die ploeg waar Kevin De Bruyne speelde voor hij voor enorm veel geld verkocht werd aan Manchester City).

Uniek, spectaculair, nog nooit gezien.

Voor drie keer dezelfde prestatie door één speler in één wedstrijd, daarvoor is er een woord: hattrick. De meningen verschillen over de tijdsspanne waarop die drie prestaties moeten worden bereikt: Van Dale spreekt over een zuivere hattrick en een valse hattrick (als er tussendoor andere doelpunten gemaakt worden), Duden doet dat niet.

De spelling in het Duits en in het Nederlands is dezelfde. Maar in mijn Poolse krant zag ik dat hattrick in twee woorden geschreven:

„(…) a cztery minuty później na koncie miał już hat tricka.“ (en vier minuten later had hij tenslotte zelfs al een hattrick).

Hat trick is de nominatief in het Pools, en enkel het tweede woord krijgt de casusuitgang. Merkwaardig. Waar komt dat woord vandaan? En waarom wordt het in het Pools in twee woorden geschreven?

Van Dale helpt ons op weg. Het kunstje (E. trick) werd oorspronkelijk, in het cricketspel, beloond met een hoed (E. hat). De hoedentruc is intussen ingeburgerd in verschillende sporten en in verschillende talen, wat je bijvoorbeeld aan de spelling en de uitspraak kan zien. In het Engels krijgt hat-trick volgens het Oxford woordenboek slechts één woordaccent en een koppelteken. Er bestaan nog varianten met de losse spelling : er is bijvoorbeeld Hat Trick Strategies, een firma die businessoplossingen aanbiedt (opgelet, bobotaal!). Woorden aaneenschrijven gebeurt eerder zelden in het Engels.

In het Pools zijn er bijzonder weinig samenstellingen, vandaar hat trick. Anders is dat in het Duits, zoals bekend een kompositionsfreudige Sprache. Het woord der Hattrick wordt met een hoofdletter gespeld en als één woord geschreven. In het Nederlands, dat wel vaker tussen het Engels en Duits bengelt, is de hattrick eigenlijk een samenstelling, die echter door de meeste taalgebruikers niet meer als dusdanig zal worden herkend.

Vijf keer scoren in minder dan tien minuten, dat is zó uitzonderlijk, daarvoor heeft een taal geen woorden. Voorlopig toch. Als Lewandowski zo spectaculair blijft spelen, dan maken we er met z’n allen wel een woord voor. Maar of een Lewandowskietje doen lekker bekt?

P.S. Was Lewandowski een Nederlander, dan was Vliegende Hollander vast in de pers opgedoken. Maar op Europees niveau is het Nederlandse elftal momenteel niet echt een (hoog)vlieger.

Dag Katharina!

Met stomheid geslagen (sprachlos, baff) waren we toen onze secretaresse, Katharina Lenz, ons meedeelde dat ze besloten had een vervolgstudie te beginnen: ze ging ons verlaten.

Dag Katharina!

Binnen de kortste tijd had Katharina zich het Nederlands eigen gemaakt, ze discussieerde, babbelde en regelde in om het even (gleichgültig) welke taal (ook Engels). Ze corrigeerde onze dienstreis-afrekeningen en maakte de bilans van Drittmittelprojekte (de derde geldstroom) op. Ze had voor ons, voor studenten én collega’s die even het spoor bijster waren (weder aus noch ein wissen), een vriendelijk en verlossend antwoord paraat. En ze gymnastiekte actief mee met onze geitenwollensok.
Zo iemand wil je toch niet missen?

Het is niet anders. We wensen haar alle goeds.
En als ze na haar opleiding voor het universiteitsbestuur gaat werken, hangen we de vlag uit.

Ik neem afscheid met een stomme film (Stummfilm): 00:03:00-00:04:00.
Dag Katharina! Zet `m op (nichts wie ran) en veel succes!

Pijl en boog (CC-PD-Mark)

Onze oud-collega J. Diepeveen vermeldt in haar blog terloops (beiläufig) dat ze op een boogscheut afstand (einen Steinwurf weit) van Antwerpen woonde.
Dat is perfect Zuid-Nederlands.

Ik ben echter geboren op een steenworp afstand van Maaseik.

Toen de Batavieren, de latere Nederlanders, hun vijanden nog met een steenworp op afstand hielden, hanteerden de zuiderburen – Horum omnium fortissimi sunt Belgae (Caesar) – blijkbaar al pijl en boog…

In den letzten Tagen saß ich einen Artikel über Neg… über Cariolisch zu schreiben. In der Forschung ist längst etabliert, dass diese niederländisch-basierte Kreolsprache nur sehr, sehr wenige dänische Elemente in ihren Wortschatz aufgenommen hat, obwohl sie in einer praktisch durchgehend dänisch verwalteten Kolonie gesprochen wurde.

Eines der wenigen Beispiele für ein auf den ersten Blick dänisches Wort findet man in einem kleinen Artikel des Dänen Erik Pontoppidan aus dem Jahr 1887. In dem Text heißt es:

Wat ju sal jeet fo frukost van dag?

(Was wirst du heute zum Frühstück essen?)

Tropisches Frühstück. (J. Wilkins, CC-BY-SA 3.0)

Der Begriff frukost sieht aus, als sei er vom dänischen frokost abgeleitet und hat jedenfalls nichts mit dem heutigen niederländischen Begriff ontbijt zu tun. Mehr noch: Die beiden Wörter fallen in zwei völlig verschiedene Kategorien, mit denen das Frühstück bezeichnet wird.

Auf der einen Seite stehen jene, die darauf hinweisen, zu welcher Tageszeit diese Mahlzeit eingenommen wird. Darunter sind zum Beispiel das deutsche Frühstück, die skandinavischen Varianten wie das genannte dän.-norw. frokost, schw. frukost (selbst wiederum aus dem Niederdeutschen abgeleitet, denn fro für früh ist eigentlich unskandinavisch), oder das im Dänischen auch existierende morgenmad (vgl. das Morgenessen in der Schweiz, analog zum Abendessen). Selbst das Finnische schließt sich hier ausnahmsweise an mit seinem aamiainen (zu aamu, der Morgen).

Auf der anderen Seite stehen die Begriffe, die darauf hinweisen, dass die Nacht eine Zeit des Hungers gewesen sein muss. Nachdem man im Schlaf gefastet hat, gibt es nun endlich wieder etwas zu Essen. So etwa das breakfast (das Fastenbrechen), das französische déjeuner (das erst später durch eine Verschiebung der Mahlzeitbegriffe zum petit déjeuner wurde) oder das spanische desayuno.

Ontbijtgen von Floris van Dyck (Rijksmuseum / Hajotthu, PD)

Und das Niederländische? Das ont- in ontbijt deutet zunächst darauf hin, dass auch dieses Wort sich in die zweite Kategorie einsortiert. Doch was soll eigentlich ein Entbiss sein? Einen Imbiss kennt man natürlich, und tatsächlich besteht zwischen Imbiss und ontbijt eine direkte Verbindung, nämlich die kleine Mahlzeit. Soll man nicht der Redensart nach frühstücken wie ein Kaiser? Nicht nur der kleine niederländische Morgenimbiss scheint sich um diese Weisheit wenig zu scheren. Auch das französische petit déjeuner und das portugiesische pequeno-almoço fallen nicht besonders üppig aus. (In Brasilien nimmt man dagegen den café da manhã ein, den Morgenkaffee. Völlig transparent erste Kategorie.) Ein ontbijtgen ist übrigens kein besonders kleines Frühstück, sondern eine bestimmte Form des Stilllebens, das die typische Tafel einer Mahlzeit am späten Vormittag zeigt. Das Gemälde von Floris van Dyck könnte heute vielleicht den Titel „Brunch“ tragen.

Jedenfalls hat wie in sehr wenigen anderen Fällen die Vorsilbe ont- beim niederländischen Frühstück genau die entgegengesetzte Bedeutung zum eigentlich wegnehmenden ent-/ont-. Es geht eher um den Anbiss – den Beginn des Essens zum Beginn des Tages. Praktisch dieselbe Etymologie hat übrigens auch das portugiesische almoço, das so arabisch daherkommt und doch lateinisch ist. Mit dem recht abstrakten Hineinbeißen liegen das Portugiesische und das Niederländische ungefähr zwischen den beiden Kategorien: Es geht nicht um das Ende des Fastens und auch nicht explizit um die Tageszeit.

Die Sprecherinnen und Sprecher des Cariolischen fanden das wohl nicht zum Anbeißen und haben sich an dieser Stelle doch für eine andere Variante entschieden. Ob diese Variante wirklich dänisch ist? In alten Quellen findet man noch den inzwischen veralteten niederländischen Begriff vroegkost, der wohl insbesondere in der Seefahrt gebräuchlich war. Angesichts der Bedeutung von Seefahrern in der Kolonial- und Kreolisierungsgeschichte wäre das ein deutlich wahrscheinlicherer Kandidat. Ob nun frokost oder vroegkost für frukost verantwortlich sind, lässt sich kaum klären. Vielleicht hat sich die Kreolsprache einfach das Beste aus zwei Welten ausgewählt.

Door onze zomergast: Ed Ridderbeekx

De onlangs overleden tekstdichter en zanger drs. P eindigt zijn epische ‘Dodenrit’ met een lange en willekeurige opsomming van zaken die rijmen op –aar. ‘Moeder is de koffie klaar’, ‘Kijk daar loopt een adelaar’, ‘Flink gebouwde weduwnaar’ – en ook ‘Twee halfom en één tartaar’.

Wat bedoelt hij met dat laatste?
Tartaar is rauw gemalen rundvlees, steak à la tartare. Als je bij de slager een tartaartje bestelt, dan krijg je een rond stukje rood vlees dat slechts zeer korte tijd in de pan nodig heeft omdat het van binnen rood moet blijven. Het is vergelijkbaar met het tartaartje dat in Nederland Duitse biefstuk wordt genoemd. Dat ziet er hetzelfde uit, maar aan de Duitse biefstuk zijn kruiden en bieslook (Schnittlauch) toegevoegd.
En halfom? Diezelfde slager zal vragen: ‘hoeveel halfom wilt u?’, want halfom in de slagerij verwijst naar ‘half-om-half’ gehakt, dat wil zeggen, gehakt dat voor de helft bestaat uit varkens-, en voor de helft uit rundvlees.

Bezingt drs. P dus een bestelling bij de slager?
Wél als hij had geschreven ‘Pond halfom en één tartaar’, maar dat staat er niet. Hij vraagt ondubbelzinnig om ‘twee halfom’, en dat is geen duidelijke specificatie van een hoeveelheid gehakt. Het is dan ook logisch te veronderstellen dat hij in een Amsterdamse broodjeszaak staat en twee (broodjes) halfom en één (broodje) tartaar bestelt.

https://www.mokums.nl/broodje_halfom.html

Een broodje halfom is een begrip in Amsterdam, een lekkernij die verwijst naar de rijke Amsterdams-Joodse traditie. Het is witbrood, belegd met gekookte lever en pekelvlees (Pökelfleisch) – elk voor de helft, vandaar halfom (halbe-halbe), en strikt genomen zonder boter. Dat laatste is geen toeval, want het oorspronkelijke broodje halfom is koosjer.
Volgens insiders moet je voor het lekkerste broodje halfom van Amsterdam bij Sal Meijer in de Scheldestraat zijn. Aan de naam van deze broodjeszaak (Glatt Kosher) is de afkorting O.R.T. toegevoegd: Onder Rabbinaal Toezicht. De Joodse voorganger kan ieder moment binnenlopen en controleren of de bereiding van het voedsel volgens de strikte regels van de koosjere keuken plaatsvindt.

Een broodje tartaar ten slotte is belegd met het eerder genoemde rauwe gemalen rundvlees, op smaak gebracht met zout en peper, en eventueel gelardeerd met gesnipperde uitjes. Maar dat staat bij Sal niet op de kaart.

Helaas hadden de hoofdrolspelers in de Dodenrit geen pekelvlees, lever of tartaar bij zich om de troep hongerige wolven op afstand te houden. Leve onze goede Tsaar!

Man soll nicht alles glauben, was in der Zeitung steht. Aber wie etwas in der Zeitung steht, kann trotzdem interessant sein. Überschriften und Schlagzeilen folgen beispielsweise klaren Regeln, wenn es darum geht, wie man einen Sachverhalt verkürzt darstellen kann. Ausführlichere Forschung dazu gibt es etwa schon beim Meertens Instituut (pdf).

Eine von vielen Strategien, die im Niederländischen eingesetzt wird, ist das Weglassen von Präpositionen:

Museum Engelandvaarders geopend door koning (historiek.net)

Auf Deutsch ist diese Konstruktion nicht möglich:

*Museum Englandfahrer von König eröffnet

Auch im Niederländischen kann man die Präpositionen nicht beliebig weglassen:

*Museum voor Engelandvaarders geopend koning

Verzichtbar sind vor allem Präpositionen wie van, voor oder in. Die ersten beiden Präpositionen zeigen normalerweise simple Verhältnisse der Zugehörigkeit zwischen den beteiligten Elementen an. Deutsche Schlagzeilen bevorzugen dafür Komposita. In der Boulevardpresse nimmt das oft groteske Ausmaße an, wie der „Schlagzeilomat“ eindrucksvoll beweist (ähnlich auch der Correspondent-koppengenerator). Aber auch in ernstzunehmenden Medien würde bei einem Bericht über das Museum eher ein Kompositum stehen:

König eröffnet Englandfahrer-Museum (vielleicht sogar Englandfahrermuseum)

Durch die weggelassenen Präpositionen funktionieren Schlagzeilenkonstruktionen im Niederländischen praktisch wie linksköpfige Komposita. Das Genre der Zeitungsüberschrift hat die Macht, das ansonsten so sture Kopf-Rechts-Prinzip der germanischen Sprachen zu brechen. Und ähnlich wie bei Komposita ist es dem Leser bzw. Hörer überlassen, das genaue semantische Verhältnis zwischen den verbundenen Elementen zu rekonstruieren. Steht das weggelassene van zum Beispiel eher für eine Genitivkonstruktion, oder eher für eine Possessivkonstruktion? Geht es um ein Museum für Englandfahrer oder ein Museum von Englandfahrern? Antworten auf solche Fragen müssen wir in der Regel aus unserem Sprachwissen, aus dem Kontext bzw. aus der möglichen Sinnhaftigkeit der Aussage erschließen. Ebenso wie wir durch Erfahrung wissen, dass Apfelkuchen mit Äpfeln zubereitet wird, Hundekuchen aber nicht mit Hunden.

Manche (Unter-)Überschrift lässt sich beim besten Willen nicht mit grammatischen Regeln erklären. (BenTheWikiMan, CC-BY-SA-3.0)

Das Weglassen einer Präposition wie in ist ein etwas anderer Fall:

Poging moord tijdens schietpartij Maastricht niet bewezen (rechtspraak.nl)

Campings ontruimd na bosbranden Fréjus (nrc.nl)

Bei diesen Schlagzeilen wäre durchaus auch eine Lesart mit van möglich: Die Schießerei von Maastricht oder die Waldbrände von Fréjus – beides klingt ein wenig nach historischem Ereignis. (Übrigens: Tijdens und na können nicht wegfallen. Und selbst bei poging moord scheut das Niederländische noch ein Kompositum wie Mordversuch.) In beiden Fällen ist wohl ein in als Lokalangabe naheliegender. Auch hier ist eine ähnliche Konstruktion im Deutschen untypisch:

*Mordversuch bei Schießerei Maastricht nicht bewiesen

*Campingplätze geräumt nach Waldbränden Fréjus

Besonders bei offensichtlichen geographischen Namen ist das wegfallende in leicht zu rekonstruieren. Aber es kann durchaus auch bei anderen Substantiven fehlen:

Dodental schietpartij school VS loopt op (nu.nl)

Vermutlich würde man hier sogar als vollständige Konstruktion eher op een school in de VS wiederherstellen – aber egal ob in oder op: die Lokalangabe identifiziert die Schule als Ort der Schießerei. Hinzu kommt noch, dass auch die Artikel weggefallen sind. Und damit hat die niederländische Schlagzeilensprache erstaunlich vieles gemein mit den neuesten sprachlichen Entwicklungen in Multiethnolekten wie Kiezdeutsch oder straattaal. Denn auch dort können unter gewissen Umständen bare noun phrases entstehen, also Präpositionen und Artikel wegfallen:

Ich bin Schule. (Nicht: Ich bin in der Schule. Quelle: Wiese 2012,15)

Kun je gelijk HBO inschrijven. (Nicht: Kun je je gelijk op het HBO inschrijven. Quelle: Hier so.)

Diese Konstruktionen entstehen, ebenso wie bei den Schlagzeilen, keineswegs regelfrei. Es können nur bestimmte Präpositionen entfallen, nämlich vereinfacht gesagt diejenigen, die am leichtesten rekonstruierbar sind und den naheliegendsten räumlichen Zusammenhang herstellen. Außerdem sind sich Schlagzeilen und Multiethnolekte noch bei einer weiteren Regel einig. Man kann nicht die Präposition weglassen, den Artikel aber realisieren:

Neu sind Schlagzeilen ohne Präposition nicht, hier z.B. im Algemeen Handelsblatt von 1936. (kranten.kb.nl, PD)

*Ich bin die/der Schule.

*Kun je gelijk het/de HBO inschrijven.

Arbeiten bei den niederländischen Zeitungen nun heimlich jede Menge straattaal-Sprecher? Wohl kaum, aber dieser (zugegeben knappe und etwas vereinfachte) Vergleich zeigt wieder einmal, dass Multiethnolekte nicht einfach kaputtes Deutsch oder Niederländisch sind. Es gibt klare Regeln, und man braucht genaues implizites Sprachwissen um zu erkennen, was geht und was nicht. Journalisten traut man solches Sprachwissen zu, Jugendlichen leider seltener. Bleibt nur eine Frage: Warum können deutschsprachige Journalistinnen und Journalisten keine kiezdeutschen Schlagzeilen machen? Vielleicht fehlt ihnen eine Sprachfertigkeit, die unsere Jugendlichen in Berlin längst haben.

Over grachten hoef ik u waarschijnlijk niet veel te vertellen. Evenals de sloot is de gracht een gegraven waterloop. U kent de slotgracht evenals de grachtengordel van Amsterdam.

Utrecht, Oude Gracht (PD)

Misschien toch nieuw voor u het verschil tussen de grachten in de hoofdstad en andere Nederlandse steden enerzijds en in Utrecht anderzijds.

Grachten hebben stenen (opgemetselde – hochgemauerte) muren als oevers. In Utrecht hebben de aan de gracht gelegen huizen werfkelders. Deze kelders komen uit op een werf, een loskade die aan de gracht beneden straatniveau gelegen is, waar de schepen konden worden ontladen: de aangevoerde goederen werden in de kelders opgeslagen. U ziet hier een historische foto. Anno 2015 bevinden zich hier talloze cafés en restaurants met terrasjes.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De singel (Ringgraben) is een stadsgracht die een stad omgeeft, als het ware (sozusagen) omsingelt. In Amsterdam is de singel, die daar het singel heet, (gegraven in 1428) de binnenste gracht van de zogenaamde grachtengordel, de oudste dus. In 1481 kreeg deze singel een stenen muur.
Voor zover niet opgeslokt door de stad of ook drooggelegd, heeft een singel vaak een groene oever. Links een foto van de Tolsteegsingel in Utrecht. Dit langgestrekte park aan het water ligt inmiddels midden in de stad. De Tolsteegsingel staat in verbinding met de Wittevrouwensingel. De Catharijnesingel werd echter ten behoeve van het verkeer drooggelegd. Van zoiets krijg je SPIJT!

Toch moedig van de stad deze verandering weer ongedaan te willen maken. Eind 2015 moet er weer water stromen las ik hier.

Vor einigen Tagen ging es auf den Kapverden stürmisch zu. Ein tropischer Sturm namens Fred fegte über die Inselgruppe vor der Westküste Afrikas. De Morgen schrieb dazu: Unieke orkaan aan land in Kaapverdië. Als deutschsprachiger Leser fragt man sich: Was ist so einzigartig an einem Orkan auf den Kapverden? Heftige Stürme dürfte es doch in den meisten Regionen der Welt ab und zu geben.

Erst im Artikel erschließt sich der Kern der Geschichte: Es geht nicht um einen Orkan im deutschen Sinne, sondern um einen Wirbelsturm (nl. wervelstorm). Diese meteorologische Erscheinung ist sonst rund um die Karibik anzutreffen und nicht auf der anderen Atlantikseite: Dort entstehen sie und sind anfangs schwach, bewegen sich aber dann nach Westen und kommen im schlimmsten Fall als Katastrophe auf den Antillen oder dem amerikanischen Festland an. Der niederländische Begriff orkaan ist unglücklicherweise zweideutig und bezeichnet, wie Van Dale erklärt, einerseits einen zware storm und andererseits een tropische cycloon. Um von einem Orkan zu sprechen, ist insbesondere die Windstärke bzw. –geschwindigkeit das entscheidende Kriterium. Der niederländische orkaan unterscheidet dabei nicht zwischen einem „gewöhnlichen“ schweren Sturm und einem Wirbelsturm im tropischen Gebiet.

Mitten im orkaan / Hurricane. (NOAA, PD)

Der deutsche Zyklon ist in der Regel beschränkt auf die Wirbelstürme im Indischen Ozean und im Pazifik, während wir im Atlantik auf die Entlehnung Hurrikan oder Hurricane zurückgreifen – im Niederländischen kein gebräuchlicher Begriff.

Am Klangbild der beiden Wörter kann man aber fast schon erahnen, dass die Etymologie uns bei der strikten Trennung von Orkan und Hurrikan sowieso einen Streich spielt. Beides geht nämlich zurück auf einen Begriff der Taíno, also der karibischen Bevölkerung aus vorkolonialer Zeit. Von dort ging der huracán über das Spanische in die Sprachen Europas ein, hat sich mal mehr verändert und mal weniger. Das Deutsche war besonders gründlich und hat zweimal entlehnt, als Orkan und als Hurrikan. Wenn wir mitten in Europa eine Orkanwarnung hören, dann sprechen wir etymologisch gesehen selbst beim kältesten Wintersturm eigentlich von einem tropischen Wirbelwind.

Vor allzu großen Wortschatzverwirbelungen bewahrt uns die Angewohnheit, den Stürmen menschliche Namen zu geben. Wenn von „Fred“ die Rede ist, dann brauchen wir uns nicht mehr zu entscheiden, ob wir es nun mit einem orkaan, einem cycloon oder einem Hurrikan zu tun haben. Im Nordatlantik vergibt zum Beispiel das National Hurricane Center in den USA die Namen für besonders starke Stürme. Unsere Kollegen vom Institut für Meteorologie der Freien Universität dagegen haben es meist mit weniger dramatischen Phänomenen zu tun: Sie benennen für den deutschen Sprachgebrauch die Hoch- und Tiefdruckgebiete, gegen eine Spende auch mit Wunschnamen. Der letzte Fred in Deutschland war jedenfalls ein friedfertiger Zeitgenosse.

Blaarkop (Tjibbe, PD-self)

Ik had u beloofd dat ik nog eens op de sloot zou terugkomen. U weet nog dat sloten Nederlandse weilanden doorkruisen; en zo wil er ook wel eens een koe in de sloot terechtkomen (landen). Die wordt er natuurlijk weer uit geholpen.

Maar oude koeien uit de sloot halen…? (alte Geschichten wieder aufwärmen)

Ja, één ouwe koe haal ik tevoorschijn – past indirect bij onze kleine serie waterwoordenschat! We hebben het hier – het is tenslotte vakantie – over ditjes en datjes, over koetjes en kalfjes (über Gott und die Welt)… een beetje cultuur kan geen kwaad.

Der Mann mit dem Goldhelm hing jarenlang als heuse Rembrandt in de Berlijnse Gemäldegalerie. Maar toen kwam het Rembrandt Research Project en in 1986 verloor het schilderij de status van echte Rembrandt.

PD-Art (PD-old-100)

Als das Gemälde dann in der Restaurierungswerkstatt aus dem Rahmen genommen wurde, fielen uns fast die Augen aus dem Kopf. Wir hielten eine Abschreibung zunächst für völlig unmöglich und haben jahrelang geschwiegen, denn bis zur Niederschrift in den Forschungsbänden waren unsere Erkenntnisse nur vorläufige Urteile.

Dit citaat (wikipedia) is van Ernst van de Wetering die jarenlang de leiding van het RRP had. Enfin, het schilderij is er niet minder mooi om.

De sloot, daar ging het om. Breder dan de sloot is de gegraven wetering (Middelnl. wateringe [sloot]) en die dient meestal voor het afvoeren van overbodig polderwater.

Tot slot: er zijn ook mensen die sloten koffie drinken. Anderen houden het op sloten bier of wijn.

De uitdrukking niet in zeven sloten tegelijk lopen vertaalt Van Dale met ± sich nicht auf dünnes Eis begeben, maar daar heb ik moeite mee. Dat noemen we in het Nederlands namelijk: niet over één nacht ijs gaan. De Dikke geeft als betekenis: voor zichzelf kunnen zorgen. En dat is mijns inziens dichter bij de waarheid.

Foto: Save Statia’s Donkeys

Ezels vind ik leuke beesten. Enigszins ontroerd las ik dan ook een recent bericht over de problemen met de ezelopvang op Sint Eustatius. Door de aanhoudende droogte krijgen de ezels het moeilijk op het eiland. Er zijn wel plannen voor een Donkey Nursery, maar voorlopig heeft de ezelopvang nog te kampen met een tekort aan vrijwilligers en middelen. “Sinds de ezels geen nut meer hebben zijn zij vergeten en verwaarloosd.” Dat is allemaal niet nieuw, want ook in 2013 waren er al problemen, wat toen zelfs leidde tot “kamervragen over verwaarlozing ezels op Sint Eustatius”.

Als je verwaarlozen wilt vertalen naar het Duits, dan krijg je te maken met een van de talloze valse vrienden die er bestaan in de woordenschaft van het Nederlands en het Duits. Het werkwoord verwaarlozen wordt in het Nederlands over het algemeen transitief gebruikt: de mensen vergeten en verwaarlozen de ezels. In het Duits wordt dat dan meestal vernachlässigen. Dat is ook de goede vertaling voor zinswendingen als dat is te verwaarlozen (das ist zu vernachlässigen). Het directe equivalent verwahrlosen bestaat wel in het Duits, maar het wordt eigenlijk uitsluitend intransitief gebruikt. Vandaar dat je niet kunt zeggen er verwahrloste seinen Garten (hij verwaarloosde zijn tuin), maar wel er ließ seinen Garten verwahrlosen. Ander voorbeeld: In Trouw zie ik de kop Boer raakt schapen kwijt die hij verwaarloosde, en ook hier zouden we in het Duits verwachten “… die er vernachlässigte” of “… die er verwahrlosen ließ”.

Het transitieve gebruik (iemand verwaarloost iets) heeft lange tijd ook bestaan in het Duits. De historische woordenboeken vermelden dat de huidige, intransitieve gebruikswijze van het Duitse verwahrlosen pas in de 16de eeuw ontstaan is. Luther kon nog schrijven: du hast dein ampt an diesem menschen verwarloset. Dat kan nu niet meer.

Daardoor krijgen we nu ook een subtiel verschil in betekenis wanneer het voltooid deelwoord als adjectief wordt gebruikt: verwaarloosde ezels worden door iemand verwaarloosd, terwijl verwahrloste Esel er slecht aan toe zijn en in een toestand van verwaarlozing verkeren. Over de oorzaak zegt dat niets. Vergelijkbaars geldt voor het zelfstandig naamwoord. Terwijl die Verwahrlosung der Esel alleen zegt dat die ezels er slecht aan toe zijn, geeft de verwaarlozing van de ezels aan dat er iemand is die daarvoor verantwoordelijk is.

Laten we maar hopen dat de verantwoordelijken gauw een goede oplossing vinden voor de ezels op Sint Eustatius.

(Zie ook de woordenschatverklaringen in onze rubriek Mooi meegenomen!)